De persconferentie online begint traditiegetrouw 10 minuten later dan aangekondigd, microfoons worden getest terwijl het jazzy muziekje vrolijk doorloopt, 26 letters van het alfabet komen voorbij (S is for Sofa, C is for Chair) en daar is Maria Porro, de directeur van de beurs. “De Salone maakt ons land internationaler. Vorig jaar was al leuk, dit jaar wordt het nog leuker.” Burgermeester Beppe Sala vraagt zich hardop af wat iedereen denkt: hoe krijgen we iedereen weer naar Milaan? Want vorig jaar was misschien leuk maar het bezoekersaantal viel tegen. En de beeldbepalende beroemdheden uit de wereld van design lijken een beetje beursmoe te zijn en laten zich niet meer zien. “Dus moeten we revolutionaire vernieuwingen tonen tijdens de beurs, dan komen ze weer”, zo zegt de burgervader energiek. Een filmpje van 2 minuten, snel gemonteerd en met flitsende teksten probeert duidelijk te maken dat de Salone nog steeds wereldkampioen meubelbeurs is.
Maria vervolgt: “Deze editie moet onvergetelijk worden, dus hebben we alle deelnemers op de begande grond gezet voor meer samenhang, overzicht en sfeer.” Dat er minder deelnemers zijn dan in voorgaande jaren vang je met dit verhaal goed op. “We hebben allemaal minder tijd en willen direct de merken bezoeken die we zoeken. Daar hebben we een digitale routing voor bedacht. Dus minder afleiding door paviljoens, direct op het doel af en zaken doen.” Ze kijkt er een beetje weemoedig bij. Het is duidelijk dat exposanten hierop hebben aangestuurd. Milaan moet een gewone inkoopbeurs worden om te blijven bestaan, de vanzelfsprekendheid van design presenteren en daar ondertussen aan proberen te verdienen is door de pandemie en de tijdsgeest compleet omgedraaid: eerst de zaken, dan pas het gebabbel erom heen.
“We zetten bedrijven die bij elkaar passen naast elkaar om tijd te besparen voor de bezokers. We zijn blij met Euroluce, voor het eerst sinds 2019 vanwege de pandemie. Helene Binet, wereldberoemd fotograaf, gaat een expo inrichten van haar werk tijdens Euroluce.” De fotografe loopt bedeesd het podium op, krijgt een microfoon en Maria benadrukt nogmaals: “We willen de culturele voorhoede naar de beurs krijgen, die blijven nu in de stad hangen. Maar de beurs draait wel om verkopen. Cultuur en handel kunnen prima samengaan.” Helene kijkt haar aan en begint een abstract verhaal over licht, fotografie, expressie: “Licht bepaalt alles wat we zien maar je kunt het niet beetpakken. Met mijn foto’s probeer ik het te vangen.” De zaal kijkt op telefoons en klapt lauwtjes.
Er komen drie mannen het podium op. Twee daarvan hebben de navigatie gebouwd en de hallen ingedeeld, de derde heeft allerlei expos bedacht om het geheel een designkarakter te geven. “De layout moet doen denken aan een oude Italiaanse binnenstad waar om de 5 meter iets bijzonders te zien is en iedereen dicht op elkaar zit en toch vrij kan bewegen. De stands staan opgesteld als huizen in een straat”, zegt een van de mannen van het layout bureau. Geen woord over duurzaamheid en schuldgevoel over het verkopen van gloednieuwe meubelen zoals vorig jaar. De bobo’s in het publiek knikken wanneer de planner zegt: “Economie is een sociale wetenschap, geen wiskunde. Het draait om mensen die geld uitgeven tijdens een beurs.” Dit zou enkele jaren geleden ongehoord zijn geweest om het zo expliciet uit te drukken.
Maurizio Nanucci die de expos heeft bedacht stribbelt zichtbaar tegen: “De nadruk moet altijd liggen op high quality premium design, op Milaan als centrum van de moderne vormgeving en kunst. Het gaat niet alleen maar over handel hier, maar ook over cultuur, over een kwaliteit van denken en leven.” De zaal kijkt hem strak en zonder interesse aan en Maria gebaart hem op te schieten met zijn verhaal. “We gaan laten zien hoe licht tegemoet komt aan onze menselijke intuïtie door met licht zonsopgang en zonsondergang te simuleren. We hebben een expo over het aloude lichtpeertje dat verdrongen lijkt te zijn door LED, dat zo zielloos en koud is. Technologie en poëzie!” Het publiek staart hem aan: waar heb je het over? Hij strooit met namen die niet aankomen bij het publiek en zegt: “We hebben sterrenstelsels gemaakt om even het drukke handelsleven te ontvluchten. Kijk eens 30 seconden naar iets anders dan naar verdienmodellen.” Maria begint te klappen om hem te onderbreken en zegt: “Jouw verhaal is al een kunstwerk op zichzelf.” Een pijnlijk moment.
De andere planner met een hemd aan dat alleen in Italië gemaakt en gedragen kan worden (zwart met rouches, een kruising van een buschauffeur en een croupier uit de jaren 70) neemt het verhaal snel over: “Onze planning zit de stands niet in de weg. Onze routing van papier en karton is duurzaam en herbruikbaar. We hebben een boekwinkel gemaakt waar ook ruimte is om rustig te bladeren, naast afrekenen en weer door. Er zijn plekken waar je rustig kunt zitten en nadenken, op een van die plekken spreken ook bekende architecten zoals Shigeru Ban. Op een doorsnee handelsbeurs zie je dat niet, hier wel.” Nanucci slaat zijn ogen neer en geeft zijn microfoon aan Maria die zegt: “Bezoekers worden door studenten die te herkennen zijn aan rode sweaters de weg gewezen in de stad, we verwachten veel Chinese bezoekers die voor het eerst in Milaan zijn.” Ze kijkt de zaal in: “We hebben een paar weken geleden een ISO certificaat als duurzaam evenement gekregen. Dus duurzaamheid is nog steeds een thema, het is een stapje in de goede richting.”
Er komt opnieuw een galavoorstelling in het Scala theater met muziek en dans om de exposanten het gevoel te geven dat ze deel uitmaken van een hogere cultuur. “Moet in dat kader de Salone zich niet verbreden richting mode en cultuur?”, zo vraagt haar mede-presentator (een Italiaanse radiobekendheid). Maria antwoordt fel en beslist: “Nee. De Salone draait om meubelen en dit jaar ook om verlichting. Meer niet. Focus!” De president van FederlegnoArredo, de hout- en meubelfederatie die de drijvende kracht achter de Salone is, Claudio Feltrin spreekt ons toe vanuit zijn kantoor via een scherm: “Hout is onmisbaar als duurzaam materiaal en de Salone moet dit laten zien aan de bezoekers. We helpen de industrie met de transitie naar meer hout in de Italiaanse meubelen.” De Italiaanse meubelindustrie was goed voor een totale omzet van 56 miljard euro vorig jaar. “Dit jaar is het helaas nog steeds oorlog, dat zit onze handel in de weg. Maar we doen het nog steeds goed, we zijn als industrie sterk en veerkrachtig.” De zaal barst los in applaus. Als laatste komt de heer Luongo, voorzitter van ICE, de exportfederatie, als surprise het podium op. Hij pakt de microfoon van Maria en roept: “Made in Italy is een keurmerk dat we nog meer moeten uitdragen via de Salone. Milaan is het hart van de maakindustrie! Mode, auto’s het komt hier allemaal vandaan, verkondig die boodschap luid en duidelijk! Wij zijn nummer 1!” Maria pakt de microfoon terug, bedankt hem en sluit af: “Design is een internationale taal en deze editie wordt weer echt internationaal. Ik kan er niet op wachten dat het begint.” En dat het weer afgelopen is, zo verklapte ze eerder.
Het publiek staat opgelucht op en elleboogt zichzelf zoals altijd naar de hapjes en de drankjes.